Tuesday 22 September 2009

Arcief weblog 4: juli-augustus 2007


Røyke, grasoogst, Jan’s werkplaats en 8 nieuwe huisgenoten.

De vangst van vissen gaat gestadig door. Goed voor de wintervoorraad. Voor de variatie in bereiden ga ik op zoek naar de traditionele manier van het bereiden van vis.
Ook in de Noorse eetcultuur zijn door de eeuwen heen allerlei conservingstechnieken ontwikkeld die tot voor kort en nog steeds worden toegepast.
Vooral drogen, roken en fermenteren zijn bepalende technieken voor traditionele gerechten als rakefisk, klipfisk en graved laks. Alle technieken worden ook toegepast voor wild zoals eland, rendier, orfugl of rype(hoenderachtige). Gerechten als bijvoorbeeld pinnekjøtt(lam) en lutefisk(kabeljauw) zijn een mix van technieken als zouten, drogen, stoven en bakken.

Tijd om me weer eens te verdiepen in de techniek van warm roken.
Hoe gaat dat hier eigenlijk op de traditionele manier?
Er blijken diverse constructies te zijn bedacht die deels buiten schuin ingegraven zijn of zelfstandige gebouwtjes speciaal voor het roken.
Eidvind, specialist op het gebied van selfsupporting, laat zijn deels ingegraven installatie zien en neemt ons mee naar een paradijselijke plek in de bergen. Anderhalf uur rijden heen en anderhalf uur terug, langs een beverburcht, de beste moltebærplekken en voor de jacht beschikbare jaktbuer van Staatsbosbeheer.
Op een plek, haast tegen de bergen aan, met in de verste verte geen bewoonde wereld staan een aantal gebouwen bij elkaar. Het woonhuis werd tot voor kort bewoond maar staat nu leeg. In de tuin staat een hut,volgens samitraditie gebouwd, met een centrale stookplaats waar vlees en vis werd gerookt. De hut heeft een demontabel frame waaraan het vlees of de vis kan worden gehangen. Koke kaffe kan ook, dan moet de waterketel eraan. Boven de centrale stookplaats zit in de nok een opening voor de afvoer van rook.
Het frame is met zorg gemaakt gebruikmakend van de vorm waarin het berkenhout gegroeid is. Waarschijnlijk het enige dat meegenomen werd als ze naar de winter of zomergebieden gingen met hun rendieren. De rest is gemaakt van berkentakken, berkenschors, mos, aarde en grasplaggen. Ter plekke te vinden dus.

Maar nu wil ik zelf de warmrooktechniek volgens Noorse regels toepassen met de pasgevangen bergforel.
Jammer genoeg is er nog geen tijd om de oven buiten te bouwen dus behelp ik me met een kleine warmrookoven uit de plaatselijke Coop
Volgens de regels moet de vis na het schoonmaken gezouten worden. Na het zouten ongeveer 24 uur in de koelkast om voor te drogen. Door het zouten laat de vis al veel vocht los. Het zout en vocht wordt eraf geveegd. Er wordt niet nagespoeld.
De rookoven wordt gevuld met berkenhout, geen schors; ik doe er nog wat jeneverbessen en provinciaalse kruiden in. De pitjes worden gevuld met een roze spiritus. Het duurt ongeveer 15 a 20 minuten aan rooktijd, dan is de vis voldoende gegaard. Hij moet nog even op een rooster uitdampen en uitlekken want er komt vocht vrij bij het roken.
Het resultaat: een fantastische partij gerookte vis.

Grasoogst.
De grasoogst is begonnen. Het landschap wordt weer op vorm geschoren.
Als het gras in silo’s wordt geconserveerd maait men met de forhøster.
De machine spuugt het gras in een aanhangwagen die naar de silo wordt gebracht.

De silo zit aan de schuur of in de schuur gebouwd en wordt gevuld met het gras en vervolgens aangereden met de tractor, daarna verzwaard en gesloten met een waterkussen. Door de druk daalt het gras in en fermenteert tot de Noorse variant van kuilgras.
Omdat we plannen hebben met het ombouwen van de silo balen wij onze grasoogst dit jaar.
Eidvind maait met de ons bekende maaimachine, Bjørn-Arne baalt en binnen 2 dagen liggen er flink wat rundbalen oftewel tractoregg (tractorei)
Imponerend voor Myra in ieder geval want die weigert erlangs te lopen. Een kleine kennismaking met de rundbalen met Myra op de arm, 17 kg inmiddels, verandert de zaak.
De rundbalen worden door Jan bij elkaar gelegd want het land moet worden bemest.

Bjørn-Arne hangt een kleine partij gras die al snel gevoerd gaat worden op volgens de traditionele methode van voor het rundbalentijdperk. Het heet: hesje.


De verdere oogst aan bruikbare ingrediënten uit de onmiddellijke omgeving heeft moerasspirea en wilde engelwortel opgeleverd.
Beide overvloedig groeiend langs de beekjes en aan randen van weilanden.
Moerasspirea heet hier mjødurt dat zoveel betekent als kruid voor de mede (honingwijn). In Nederland is het vooral bekend als ingrediënt voor likeuren, gebak, wijn.
Ik pluk een flinke hoeveelheid en droog die. Binnen de kortste keren ruikt het hele huis naar heerlijke amandel. Ik maal alvast een kleine voorraad gedroogde moerasspirea met suiker voor op of in het gebak.
Van de engelwortel pluk ik jonge stengels die naar bleekselderij smaken. Een deel konfijt ik voor op ijs of gebak, een deel kook ik op met suiker voor sorbetijs.

De werkplaats.
De verbouwing van de fjøss(boerderijdeel) vordert al gestaag. De machines zitten voor een deel nog in de container en kunnen er pas uitgehaald worden als de definitieve plaats kan worden bepaald. Eidvind heeft versgezaagd hout gebracht zodat Jan door kan met de bouwklus.
In de fjøss komt een afgebakende ruimte voor de werkplaats. De werkplaats is geïsoleerd en afgetimmerd zodat er in de winter ook gewerkt kan worden. Jan heeft de constructie die deels al is toegepast voor de kapconstructie doorgezet in de aangebouwde delen. Het ziet er monumentaal uit.
De werkplaats heeft een zolder waarop eventueel in de toekomst ook nog werkzaamheden kunnen worden verricht, voorlopig wordt het een opslagplaats. In de hoek wordt een apart magazijn gebouwd voor al het bevestigingsmateriaal, onderdelen en verf.
Het raampje in de werkplaats komt uit boven de plafonds van de stal.
Eenmaal bezig wordt de oprit van de fjøss ook voorzien van nieuwe planken en balken.
De trekker moet erover heen kunnen; niet alleen nu om de machines binnen te brengen maar ook in de winter om de balen te kunnen voeren.

De Sagbruk, oftewel de zaagmachine (idyllisch gelegen tussen de Wilgenroosjes of Geitrams) is een gemeenschappelijk bezit van Bjørn-Arne en ons.
De laatste jaren is deze niet meer gebruikt. Deze wordt aangedreven met de tractor. Jan inspecteert de staat van onderhoud en concludeert dat deze na enige restauratie weer kan functioneren.
De oogst aan hout uit eigen bos deze winter kan dan in het voorjaar daar gezaagd worden.

Acht nieuwe huisgenoten waarvan 7 tijdelijk.
Dankzij Bjørk-Heidi en haar kat natuurlijk hebben we een nieuwe huisgenoot Joke genaamd.
Joke redt zich meteen heel goed in huis. In het huis van de buren met andere katten, een hond, konijnen, kinderen is ze goed gesocialiseerd. Myra is 2 dagen bang voor haar, durft pas aan haar te snuffelen als Joke in coma ligt. Maar dat wijzigt zich daarna aardig. Ze zoekt Joke op, houdt haar in de gaten als ze bij de voordeur of buiten scharrelt en keert haar zo nu en dan om. Joke daagt Myra uit: wacht haar op achter stoelpoten, schiet als een raket langs Myra heen, duikt op haar staart en hangt aan haar oren en lip. Ook wij moeten het ontgelden: ze klimt langs je, ook blote, benen omhoog als ze wil kijken wat je daar boven aan het doen bent; handen zijn om in te bijten en blote tenen om te achtervolgen. Ze kan hartverscheurend miauwen als ze eten wil. Maar ze komt aanrennen als je haar roept en slaapt gezellig bij je op schoot of op je schouder.
Myra is een beetje jaloers maar kan erg voorzichtig met haar omgaan. We laten ze natuurlijk niet alleen met elkaar.
De andere 7 huisgenoten zijn de kuikens die uit de broedmachine van Bjørk-Heidi komen.
Ze moeten nog even onder de lamp en binnen tot ze groter zijn en veren hebben. Jan moet nog aan het kippenhok beginnen. Dat is gepland onder de oprit van de fjøss.
Probleem is echter wel dat we nog ergens een voorbeeldkip moeten vinden. Deze zal de kuikens een beetje moeten leren hoe het er in de harde kippenwereld met vossen, roofvogels en wat al niet meer, aan toe gaat.

Lijst van waargenomen planten:
- vendelrot/valeriana sambucifolia/valeriaansoort
- åkerbær/rubus articus familie van molte
- Småmarimjelle/melampyrum sylvaticum
- Sløke/agenlica sylvestris/wilde engelwortel
- Enghumleblom/geum rivale/knikkend nagelkruid
- Tepperot/potentilla erecta/tormentil
- Mjødurt/filipendula ulmania/moerasspirea
- Gullris/solidago virgaurea/echte guldenroede
- Hvitbladdistel/cirsium helenoides/distelsoort
- Perlevintergrønn/pyrola minor/
- Snøull/eriophorum scheuchzeri/ soort wollegras
- skogstjerne/trientalis europaea
- ryllik/achillea millefolium/gewoon duizendblad
- Maiblom/maianthenum bifolium
- Skogmarihand/dactylorhiza fuchsii/orcideefamilie?
- Jåblom/ljåblom/parnassia palustris/parnassia
- Blaklokke/campanula rotundifolium/grasklokje
- Groblad/plantago major/grote weegbree
- Flekkemarihand/dactylorhiza maculata/orchideesoort in het nederlands\de gevlekte orchis ondersoort waarschijnlijk
- Åkersnelle/equisethum arvense/soort heermoes
- Skogsnelle/equisethum aqualicus?ook soort heermoes
- Vassarv/stellaria media/vogelmuur
- Hvitkløver/trifolium repens/witte klaver
- Rødkløver/trifolium pratense/rode klaver
- Geitrams/epilobiu mangustifolium/wilgenroosje, overvloedig groeiend en soms in verschillende kleurnuances door de grondsoort
- Tettegras/pinquiculs vulgaris/vetblad
- Harerug/polygonum vivparum(levendbarend!)
- polygonatum odoratum/kranskonvall/welriekende salomonszegel
- nyseyllik/achillea ptarmica/wilde bertram
- prestekrage/leucanthemum vulgare/margriet
- gullris/solidago virgaurea/echte guldenroede
- brudespore/gymnadenia conopsea/grote muggenorchis?
- Torskemunn(kabeljauwbekje)/ linaria vulgaris/vlasbekje
- myrhatt/potentilla palustris/wateraardbei


Dieren:
- gronnstilk(tringa glareola)tureluursoort die buitengewoon territoriaal is. Deze ziet je meteen, komt op je af en begeleidt je wandeling met veel lawaai.
- perlugle(aegolius funereus)/ ruigpootuil
- frosk(rana temporaria)bruine kikker

No comments:

Post a Comment